Kinderen en honden


Leer uw kind hoe zij met een hond om moeten gaan

In ons land worden elk jaar helaas zo’n 150.000 mensen door een hond gebeten. Gemiddeld is ruim 30 procent van deze bijtincidenten zo ernstig dat er een dokter of een ziekenhuis aan te pas moet komen. Kinderen zijn vaker het slachtoffer van bijtincidenten dan volwassenen. Vaak komt dat omdat ze hondentaal niet begrijpen en signalen van de hond missen. Een totale miscommunicatie. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 2% van de kinderen jonger dan 16 jaar ooit gebeten is door een hond. In bijna 8 gevallen op 10 is bij het bijtincident een bekende hond betrokken, en in meer dan 6 gevallen op 10 gebeurde het bijtincident thuis. Meestal zijn jonge kinderen het slachtoffer: de gemiddelde leeftijd van de slachtoffers die thuis door een hond gebeten worden, is vier à vijf jaar. Er worden meer jongens dan meisjes gebeten. In de overgrote meerderheid van de gevallen beet de hond als reactie op iets wat het kind deed. Het gaat meestal om ogenschijnlijke normale acties van het kind, zoals spelen met de hond, de hond aanraken, de hond aaien of knuffelen, de hond benaderen enz.
Jonge kinderen worden bij een bijtongeval vooral aan hoofd, aangezicht, hals en/of bovenlichaam gekwetst, terwijl oudere kinderen en volwassenen vooral in handen en voeten worden gebeten.
Onderzoek heeft aangetoond dat van alle 100 bijtincidenten, 67 kinderen mogelijk niet gebeten zouden zijn als zij en hun ouders geleerd hadden hoe veilig om te gaan met honden. Dat is schrikken, al deze cijfers. Maar er is dus ook veel leed te besparen door uw kinderen om te leren gaan met honden.

Aaien, leer uw kind het volgende aan:

Vraag eerst aan je vader of moeder of je de hond mag aaien.
Vraag dan de baas of de hond geaaid mag worden. En als baasje bedank je het kind dat het netjes gevraagd heeft.
Als het mag, leer uw kind de hand uit te steken en laat de hond naar het kind toekomen. De hond niet op zijn kop aaien, maar liever op borst of hals. Veel honden vinden aaien over de kop niet prettig, ze kunnen ervan schrikken en ze kunnen denken dat het kind de baas wil spelen.
Zo niet, dan heeft hij er geen zin in en moet het kind de hond met rust laten.

Niet rennen in de buurt van een hond:

Als je op een hond afrent kan de hond zich bedreigd voelen. Als je bij hem wegrent kan hij de achtervolging inzetten, vaak als spel, maar het kind kan bang worden. En de hond kan het spel te fanatiek gaan zien en het kind gaan zien als jachtobject of prooi. Leer dus rustig te lopen in de buurt van honden, en roep de hond naar je toe, in plaats van op hem af te lopen.
Laat de hond met rust als hij eet of slaapt.
Laat kinderen bij de voerbak en de kluifjes van de hond vandaan blijven, hij kan ze willen verdedigen.
Ook als hij slaapt mag het kind de hond niet storen: als hij wakker schrikt, kan hij happen.
Niet in de mand of bench van de hond komen. Die plek is van de hond, hij moet zich daar veilig voelen en zich rustig kunnen terugtrekken.

Wat vindt een hond niet fijn of kan hij verkeerd begrijpen:

Omhelzen of om zijn nek heen hangen. De hond kan zich gevangen voelen en zich willen verdedigen. Knuffel een hond door hem rustig te aaien, bijvoorbeeld op zijn borst of opzij van zijn schouder.
Aankijken/ aanstaren kan voor een hond een uitdaging of bedreiging zijn. Kijk liever langs hem heen of naar zijn staart om een hond in de gaten te houden.

Spelen/interactie met de hond:

Laat kinderen geen trek- of stoeispelletjes doen met de hond. Daarbij gebruikt de hond zijn tanden en dat kan fout gaan. Bovendien merkt de hond snel dat hij sterker is dan het kind, waardoor hij de baas kan gaan spelen over het kind. Betere spelletjes zijn zoekspelletjes en apporteerspelletjes. Let op dat het kind niet een speeltje uit de bek van de hond probeert te pakken.
Niet onder of op een hond gaan liggen. Als het kind onder de hond ligt, kan de hond zich de baas voelen, en bovendien is het gezicht van het kind dan erg dicht bij zijn tanden. Als het kind op de hond gaat liggen, kan dit hem pijn of bedreigd voelen doen en kan hij zich verdedigen.
Pas op met stoeipartijtjes. Onderling in het gezin maar ook als er vriendjes van uw kind op bezoek zijn. Als zij met elkaar stoeien, kan de hond denken dat ‘zijn’ kind wordt aangevallen en hem willen helpen.
Laat uw kind niet alleen de hond uitlaten. Een kind kan niet verantwoordelijk worden gemaakt voor het gedrag van de hond. Grotere honden kunnen het kind omvertrekken. Ook kan uw hond, ook zonder dat hij dit zelf uitlokt, in gevecht komen met een andere hond. Uw kind kan dan niet ingrijpen en loopt de kans om tussen de honden in te komen als hij zijn hond probeert te redden. Dit is uiteraard gevaarlijk!
Het is beter om jonge kinderen de hond geen commando’s te laten geven. De hond zal dat misschien niet accepteren. Bovendien krijgt het kind zo het idee dat de hond hem moet gehoorzamen en wil dat misschien gaan afdwingen, wat gevaar kan opleveren. Beter is het om kinderen onder begeleiding van de ouders mee te laten doen met een zoekspelletje voor de hond: laat het kind bijvoorbeeld een speeltje verstoppen onder een krant of kleedje terwijl een volwassene de hond vasthoudt, daarna mag de hond het gaan zoeken. Oudere kinderen kunnen al wel wat oefeningetjes doen met de hond, maar alleen als u daar zelf bij bent.
Leer het kind om bij een probleem met de hond dit niet zelf op te lossen maar om dan de hulp van ouders in te roepen. Een kind kan niet verantwoordelijk worden gemaakt voor het gedrag van de hond. Dat bent u, als ouder, als baas.